Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. overtuigdheid:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overtuigdheid (Nederlands) in het Zweeds

overtuigdheid:

overtuigdheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. overtuigdheid (overtuiging)
    tro; övertygelse; förvissning

Vertaal Matrix voor overtuigdheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förvissning overtuigdheid; overtuiging
tro overtuigdheid; overtuiging confessie; confidentie; credo; fiducie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; vertrouwen
övertygelse overtuigdheid; overtuiging confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; overtuiging; vaststaande mening
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tro aannemen; geloven; vertrouwen