Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. overstijgen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overstijgen (Nederlands) in het Zweeds

overstijgen:

overstijgen werkwoord (overstijg, overstijgt, oversteeg, overstegen, overstegen)

  1. overstijgen
    överstiga
    • överstiga werkwoord (överstigar, överstigade, överstigat)

Conjugations for overstijgen:

o.t.t.
  1. overstijg
  2. overstijgt
  3. overstijgt
  4. overstijgen
  5. overstijgen
  6. overstijgen
o.v.t.
  1. oversteeg
  2. oversteeg
  3. oversteeg
  4. overstegen
  5. overstegen
  6. overstegen
v.t.t.
  1. ben overstegen
  2. bent overstegen
  3. is overstegen
  4. zijn overstegen
  5. zijn overstegen
  6. zijn overstegen
v.v.t.
  1. was overstegen
  2. was overstegen
  3. was overstegen
  4. waren overstegen
  5. waren overstegen
  6. waren overstegen
o.t.t.t.
  1. zal overstijgen
  2. zult overstijgen
  3. zal overstijgen
  4. zullen overstijgen
  5. zullen overstijgen
  6. zullen overstijgen
o.v.t.t.
  1. zou overstijgen
  2. zou overstijgen
  3. zou overstijgen
  4. zouden overstijgen
  5. zouden overstijgen
  6. zouden overstijgen
diversen
  1. overstijg!
  2. overstijgt!
  3. overstegen
  4. overstijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overstijgen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
överstiga overstijgen overtreffen; voorbijstreven

Wiktionary: overstijgen


Cross Translation:
FromToVia
overstijgen överskrida surpass — to exceed