Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overhoren (Nederlands) in het Zweeds
overhoren:
-
overhoren (examineren; testen; toetsen)
-
overhoren (ondervragen; uitvragen; verhoren; uithoren)
Conjugations for overhoren:
o.t.t.
- overhoor
- overhoort
- overhoort
- overhoren
- overhoren
- overhoren
o.v.t.
- overhoorde
- overhoorde
- overhoorde
- overhoorden
- overhoorden
- overhoorden
v.t.t.
- heb overhoord
- hebt overhoord
- heeft overhoord
- hebben overhoord
- hebben overhoord
- hebben overhoord
v.v.t.
- had overhoord
- had overhoord
- had overhoord
- hadden overhoord
- hadden overhoord
- hadden overhoord
o.t.t.t.
- zal overhoren
- zult overhoren
- zal overhoren
- zullen overhoren
- zullen overhoren
- zullen overhoren
o.v.t.t.
- zou overhoren
- zou overhoren
- zou overhoren
- zouden overhoren
- zouden overhoren
- zouden overhoren
en verder
- ben overhoord
- bent overhoord
- is overhoord
- zijn overhoord
- zijn overhoord
- zijn overhoord
diversen
- overhoor!
- overhoort!
- overhoord
- overhorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor overhoren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kontrollera | controleren | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förhöra | ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren | controleren; nagaan; nakijken |
kontrollera | examineren; overhoren; testen; toetsen | bedwingen; beproeven; beteugelen; controleren; examineren; in bedwang houden; inspecteren; keuren; narekenen; natellen; onder controle hebben; onder gezag brengen; onderwerpen; onderzoeken; schouwen; testen |
undersöka | examineren; overhoren; testen; toetsen | aanschouwen; bekijken; beproeven; bezichtigen; bezien; controleren; doorvorsen; examineren; fouilleren; graaien; grabbelen; iets opzoeken; in iets rondtasten; inspecteren; keuren; met sonde onderzoeken; nagaan; nakijken; naspeuren; naspeuring doen; nasporen; nazoeken; onderzoeken; rechercheren; rommelen; schouwen; snuffelen; sonderen; speuren; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; visiteren |
utfråga | ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren |