Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. overhandigd:
  2. overhandigen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overhandigd (Nederlands) in het Zweeds

overhandigd:

overhandigd bijvoeglijk naamwoord

  1. overhandigd (gegeven)
    överlämnat; överlämnad

Vertaal Matrix voor overhandigd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
överlämnad gegeven; overhandigd
överlämnat gegeven; overhandigd

overhandigen:

overhandigen werkwoord (overhandig, overhandigt, overhandigde, overhandigden, overhandigd)

  1. overhandigen (aanleveren; leveren; bezorgen; )
    skicka; leverera; lämna
    • skicka werkwoord (skickar, skickade, skickat)
    • leverera werkwoord (levererar, levererade, levererat)
    • lämna werkwoord (lämnar, lämnade, lämnat)
  2. overhandigen (aanreiken; geven; overgeven; )
    ge; överräcka; överlämna
    • ge werkwoord (ger, gav, givit)
    • överräcka werkwoord (överräcker, överräckte, överräckt)
    • överlämna werkwoord (överlämnar, överlämnade, överlämnat)
  3. overhandigen (afgeven; inleveren)
    leverera; överräcka
    • leverera werkwoord (levererar, levererade, levererat)
    • överräcka werkwoord (överräcker, överräckte, överräckt)
  4. overhandigen (inleveren; afgeven)
    lämna in; lämna tillbaka; inleverera
    • lämna in werkwoord (lämnar in, lämnade in, lämnat in)
    • lämna tillbaka werkwoord (lämnar tillbaka, lämnade tillbaka, lämnat tillbaka)
    • inleverera werkwoord (inlevererar, inlevererade, inlevererat)
  5. overhandigen (thuisbezorgen; bestellen; brengen; )
    hemleverera
    • hemleverera werkwoord (hemlevererar, hemlevererade, hemlevererat)

Conjugations for overhandigen:

o.t.t.
  1. overhandig
  2. overhandigt
  3. overhandigt
  4. overhandigen
  5. overhandigen
  6. overhandigen
o.v.t.
  1. overhandigde
  2. overhandigde
  3. overhandigde
  4. overhandigden
  5. overhandigden
  6. overhandigden
v.t.t.
  1. heb overhandigd
  2. hebt overhandigd
  3. heeft overhandigd
  4. hebben overhandigd
  5. hebben overhandigd
  6. hebben overhandigd
v.v.t.
  1. had overhandigd
  2. had overhandigd
  3. had overhandigd
  4. hadden overhandigd
  5. hadden overhandigd
  6. hadden overhandigd
o.t.t.t.
  1. zal overhandigen
  2. zult overhandigen
  3. zal overhandigen
  4. zullen overhandigen
  5. zullen overhandigen
  6. zullen overhandigen
o.v.t.t.
  1. zou overhandigen
  2. zou overhandigen
  3. zou overhandigen
  4. zouden overhandigen
  5. zouden overhandigen
  6. zouden overhandigen
en verder
  1. is overhandigd
  2. zijn overhandigd
diversen
  1. overhandig!
  2. overhandigt!
  3. overhandigd
  4. overhandigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overhandigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lämna heengaan; vertrekken; weggaan
skicka verzending
överlämna afdracht; inlevering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ge aangeven; aanreiken; afgeven; geven; overgeven; overhandigen; toesteken afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; doneren; geven; komen tot; leveren; reiken; rondbrengen; schenken; thuisbezorgen
hemleverera afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; overhandigen; thuisbezorgen
inleverera afgeven; inleveren; overhandigen
leverera aanleveren; afgeven; afleveren; bezorgen; brengen; inleveren; leveren; overhandigen; toeleveren afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geven; leveren; rondbrengen; schenken; thuisbezorgen; verlenen; verstrekken
lämna aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afbreken; afstand doen; afzien; eraf gaan; gaan; heengaan; opbreken; opstappen; vertrekken; weggaan; zich verwijderen
lämna in afgeven; inleveren; overhandigen erop achteruitgaan; geld inleveren
lämna tillbaka afgeven; inleveren; overhandigen
skicka aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren aanbieden; aangeven; aanreiken; geven; opsturen; posten; reiken; sturen; toezenden; versturen; verzenden; wegsturen; wegzenden; zenden
överlämna aangeven; aanreiken; afgeven; geven; overgeven; overhandigen; toesteken afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; consigneren; in consignatie zenden; rondbrengen; thuisbezorgen
överräcka aangeven; aanreiken; afgeven; geven; inleveren; overgeven; overhandigen; toesteken aanbieden; indienen
- aangeven

Synoniemen voor "overhandigen":


Verwante definities voor "overhandigen":

  1. het hem in handen geven1
    • de burgemeester overhandigde de prijs aan de voorzitter1

Wiktionary: overhandigen


Cross Translation:
FromToVia
overhandigen ge give — transfer the possession of something to someone else
overhandigen lämna över; ge hand — to give, pass or transmit with the hand