Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ordeloosheid (Nederlands) in het Zweeds

ordeloosheid:

ordeloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de ordeloosheid
    oordning; oordentlighet

Vertaal Matrix voor ordeloosheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oordentlighet ordeloosheid
oordning ordeloosheid burengerucht; ongeregeldheid; rustverstoring; slordigheid; stoornis; verstoring; wanorde; wanordelijkheid; zooitje

Verwante woorden van "ordeloosheid":


ordeloos:

ordeloos bijvoeglijk naamwoord

  1. ordeloos (onordelijk; wanordelijk)
    slarvig; slarvigt; ostädat; ovårdat; ostädad; sjaskig; sjaskigt; osnyggt; oordentligt; osnygg
  2. ordeloos (ongeordend; ongesystematiseerd)
    oorganiserat; oorganiserad
  3. ordeloos (ongeregeld; slordig; rommelig; onordelijk; wanordelijk)
    oordnat; förvirrad; förvirrat; oredigt; oordentligt; oordnad

Vertaal Matrix voor ordeloos:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förvirrad ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk getroffen; onthutst; ontsteld; verschrikt; warrig
förvirrat ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk geestelijk verward; hoofdbrekend; in de war; ondersteboven; onthutst; verward; warrig
oordentligt ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk onopgeruimd; slordig
oordnad ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk chaotisch; rommelig
oordnat ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk ongeregeld
oorganiserad ongeordend; ongesystematiseerd; ordeloos ongeorganiseerd
oorganiserat ongeordend; ongesystematiseerd; ordeloos ongeorganiseerd
oredigt ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk door elkaar heen; haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig
osnygg onordelijk; ordeloos; wanordelijk
osnyggt onordelijk; ordeloos; wanordelijk
ostädad onordelijk; ordeloos; wanordelijk
ostädat onordelijk; ordeloos; wanordelijk
ovårdat onordelijk; ordeloos; wanordelijk armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen
sjaskig onordelijk; ordeloos; wanordelijk aan lager wal; verlopen
sjaskigt onordelijk; ordeloos; wanordelijk aan lager wal; morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; verlopen; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
slarvig onordelijk; ordeloos; wanordelijk
slarvigt onordelijk; ordeloos; wanordelijk

Verwante woorden van "ordeloos":