Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ordelijkheid (Nederlands) in het Zweeds
ordelijkheid:
-
de ordelijkheid (onberispelijkheid; netheid; opgeruimdheid; smetteloosheid; properheid; keurigheid)
-
de ordelijkheid (netheid; keurigheid; onberispelijkheid)
Vertaal Matrix voor ordelijkheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fullkomlighet | keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid | perfectie; volkomenheid; volmaaktheid |
fulländning | keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid | perfectie; vervulling; volkomenheid; volmaaktheid |
ofelbarhet | keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid | onfeilbaarheid |
ordentlighet | keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid | |
ordning | keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid | aaneenschakeling; bestel; discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; opeenvolging; orde; samenstel; tucht |
Verwante woorden van "ordelijkheid":
ordelijk:
-
ordelijk (gerangschikt; opgeruimd)
städad; städat; ordnat; ordnad; arrangerat-
städad bijvoeglijk naamwoord
-
städat bijvoeglijk naamwoord
-
ordnat bijvoeglijk naamwoord
-
ordnad bijvoeglijk naamwoord
-
arrangerat bijvoeglijk naamwoord
-
-
ordelijk (opgeruimd; netjes; schoon)
Vertaal Matrix voor ordelijk:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ordnat | bepalen; beschikken; ordenen; schikken; verordenen; voorschrijven | |
ren | rendier | |
städat | netheid; properheid | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arrangerat | gerangschikt; opgeruimd; ordelijk | georganiseerd; geregeld |
ordnad | gerangschikt; opgeruimd; ordelijk | |
ordnat | gerangschikt; opgeruimd; ordelijk | bewerkstelligd; geordend; georganiseerd; geregeld; opgeruimd; ordelijk gemaakt |
ren | netjes; opgeruimd; ordelijk; schoon | deugdzaam; eerzaam; gaaf; gekuist; gereinigd; kuis; louter; maagdelijk; net; netjes; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; onvermengd; onversneden; proper; pure; puur; rein; schoon; virginaal; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere |
städad | gerangschikt; opgeruimd; ordelijk | gekuist; gereinigd; keurig; netjes; proper; zorgvuldig; zuiver |
städat | gerangschikt; netjes; opgeruimd; ordelijk; schoon | gekuist; gereinigd; keurig; netjes; proper; sec; zorgvuldig; zuiver |