Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ordelijkheid:
  2. ordelijk:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ordelijkheid (Nederlands) in het Zweeds

ordelijkheid:


ordelijk:

ordelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. ordelijk (gerangschikt; opgeruimd)
    städad; städat; ordnat; ordnad; arrangerat
  2. ordelijk (opgeruimd; netjes; schoon)
    städat; ren
    • städat bijvoeglijk naamwoord
    • ren bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor ordelijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ordnat bepalen; beschikken; ordenen; schikken; verordenen; voorschrijven
ren rendier
städat netheid; properheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrangerat gerangschikt; opgeruimd; ordelijk georganiseerd; geregeld
ordnad gerangschikt; opgeruimd; ordelijk
ordnat gerangschikt; opgeruimd; ordelijk bewerkstelligd; geordend; georganiseerd; geregeld; opgeruimd; ordelijk gemaakt
ren netjes; opgeruimd; ordelijk; schoon deugdzaam; eerzaam; gaaf; gekuist; gereinigd; kuis; louter; maagdelijk; net; netjes; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; onvermengd; onversneden; proper; pure; puur; rein; schoon; virginaal; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
städad gerangschikt; opgeruimd; ordelijk gekuist; gereinigd; keurig; netjes; proper; zorgvuldig; zuiver
städat gerangschikt; netjes; opgeruimd; ordelijk; schoon gekuist; gereinigd; keurig; netjes; proper; sec; zorgvuldig; zuiver

Verwante woorden van "ordelijk":