Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. opzet:
  2. opzetten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opzet (Nederlands) in het Zweeds

opzet:

opzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de opzet (planning; plan)
    planering
  2. de opzet (voornemen; plan)
    vilja
    • vilja [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor opzet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
planering opzet; plan; planning projectie
vilja opzet; plan; voornemen doel; intentie; laatste wil; moedwil; nut; testament; uiterste wilsbeschikking; voornemen; zin
- concept; plan
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vilja wensen; willen

Verwante woorden van "opzet":


Synoniemen voor "opzet":


Verwante definities voor "opzet":

  1. voorlopig ontwerp van iets1
    • de opzet van het verhaal is niet goed1
  2. bewuste bedoeling1
    • hij heeft met opzet de vaas gebroken1

Wiktionary: opzet


Cross Translation:
FromToVia
opzet syfte; avsikt intention — course intended to follow
opzet ansats Ansatz — erste erkennbare Zeichen von etwas
opzet upplägg Anlage — Plan, Entwurf
opzet uppsåt AbsichtRecht: besondere Form des Vorsatzes im Strafrecht, die sich dadurch auszeichnet, dass es dem Täter auf den Erfolg ankommt
opzet syfte AbsichtGrund für eine Handlung
opzet avsikt Absichtgeplante noch nicht abgeschlossene Handlung
opzet landkarta plan — À classer
opzet projekt projetdessein, idée de ce qu’on penser réaliser, conception des moyens qu’on croire utiles pour exécuter ce qu’on médite.

opzetten:

opzetten werkwoord (zet op, zette op, zetten op, opgezet)

  1. opzetten (iemand opstoken; opjutten)
    vispa
    • vispa werkwoord (vispar, vispade, vispat)
  2. opzetten
    fylla; stoppa
    • fylla werkwoord (fyller, fyllde, fyllt)
    • stoppa werkwoord (stoppar, stoppade, stoppat)
  3. opzetten (toenemen; groeien; stijgen; )
    tillta; öka
    • tillta werkwoord (tilltar, tilltog, tilltagit)
    • öka werkwoord (ökar, ökade, ökat)

Conjugations for opzetten:

o.t.t.
  1. zet op
  2. zet op
  3. zet op
  4. zetten op
  5. zetten op
  6. zetten op
o.v.t.
  1. zette op
  2. zette op
  3. zette op
  4. zetten op
  5. zetten op
  6. zetten op
v.t.t.
  1. heb opgezet
  2. hebt opgezet
  3. heeft opgezet
  4. hebben opgezet
  5. hebben opgezet
  6. hebben opgezet
v.v.t.
  1. had opgezet
  2. had opgezet
  3. had opgezet
  4. hadden opgezet
  5. hadden opgezet
  6. hadden opgezet
o.t.t.t.
  1. zal opzetten
  2. zult opzetten
  3. zal opzetten
  4. zullen opzetten
  5. zullen opzetten
  6. zullen opzetten
o.v.t.t.
  1. zou opzetten
  2. zou opzetten
  3. zou opzetten
  4. zouden opzetten
  5. zouden opzetten
  6. zouden opzetten
en verder
  1. is opgezet
  2. zijn opgezet
diversen
  1. zet op!
  2. zet op!
  3. opgezet
  4. opzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opzetten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fylla dronkenschap
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fylla opzetten dichtgooien; farceren; gaten dichten; ineen duwen; opvullen; plomberen; proppen; stoppen; volgieten; volgooien; volmaken; volplempen; volpompen; volschenken; volstorten; vullen
stoppa opzetten afhouden; beletten; doen stoppen; een halt toeroepen; ervanaf houden; gaten dichten; halt houden; ineen duwen; mazen; ophouden; proppen; remmen; stelpen; stillen; stoppen; stopzetten; tegengehouden worden; tegenhouden; temporiseren; tot staan brengen; vertragen; weerhouden
tillta aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aangroeien; volgroeien; volwassen worden; zich vermeerderen
vispa iemand opstoken; opjutten; opzetten
öka aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aangroeien; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; escaleren; gaan staan; omdoen; omhoogkomen; opstaan; toevoegen; uit de hand lopen; verheffen; volgroeien; volwassen worden; zich vermeerderen

Verwante woorden van "opzetten":


Wiktionary: opzetten


Cross Translation:
FromToVia
opzetten installera install — set something up for use
opzetten utbreda; utveckla; deploajera déployerétendre, développer ce qui ployer.
opzetten uppreta hérisserdresser ses cheveux, ses poils, ses plumes, en parlant de l’homme et des animaux.

Verwante vertalingen van opzet