Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opwaarderen (Nederlands) in het Zweeds
opwaarderen:
-
opwaarderen (in waarde verhogen)
Conjugations for opwaarderen:
o.t.t.
- opwaardeer
- opwaardeert
- opwaardeert
- opwaarderen
- opwaarderen
- opwaarderen
o.v.t.
- opwaardeerde
- opwaardeerde
- opwaardeerde
- opwaardeerden
- opwaardeerden
- opwaardeerden
v.t.t.
- heb opgewaardeerd
- hebt opgewaardeerd
- heeft opgewaardeerd
- hebben opgewaardeerd
- hebben opgewaardeerd
- hebben opgewaardeerd
v.v.t.
- had opgewaardeerd
- had opgewaardeerd
- had opgewaardeerd
- hadden opgewaardeerd
- hadden opgewaardeerd
- hadden opgewaardeerd
o.t.t.t.
- zal opwaarderen
- zult opwaarderen
- zal opwaarderen
- zullen opwaarderen
- zullen opwaarderen
- zullen opwaarderen
o.v.t.t.
- zou opwaarderen
- zou opwaarderen
- zou opwaarderen
- zouden opwaarderen
- zouden opwaarderen
- zouden opwaarderen
en verder
- ben opgewaardeerd
- bent opgewaardeerd
- is opgewaardeerd
- zijn opgewaardeerd
- zijn opgewaardeerd
- zijn opgewaardeerd
diversen
- opwaardeer!
- opwaardeert!
- opgewaardeerd
- opwaarderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opwaarderen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
omvärdera | in waarde verhogen; opwaarderen | hertaxeren; herwaarderen; revalueren |