Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. opvliegendheid:
  2. opvliegend:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opvliegendheid (Nederlands) in het Zweeds

opvliegendheid:

opvliegendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de opvliegendheid
    start temperament

Vertaal Matrix voor opvliegendheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
start temperament opvliegendheid

Verwante woorden van "opvliegendheid":


opvliegendheid vorm van opvliegend:

opvliegend bijvoeglijk naamwoord

  1. opvliegend
    smärt; smalt; getinglikt; getinglik

Vertaal Matrix voor opvliegend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smalt engte; nauwte
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
getinglik opvliegend
getinglikt opvliegend
smalt opvliegend dun; eng; fijn; fijngebouwd; knokig; mager; nauw; rank; scharminkelig; slank; smal; smalletjes; spichtig; sprieterig; tenger; van geringe breedte
smärt opvliegend

Verwante woorden van "opvliegend":