Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opperst (Nederlands) in het Zweeds
opperst:
-
opperst (allerhoogst; hoogst)
allenarådande; högst; suveränt-
allenarådande bijvoeglijk naamwoord
-
högst bijvoeglijk naamwoord
-
suveränt bijvoeglijk naamwoord
-
-
opperst (bovenst)
Vertaal Matrix voor opperst:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
högst | maximum; maximumbedrag | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
allenarådande | allerhoogst; hoogst; opperst | |
främst | bovenst; opperst | degene; leidend; vooraan; voorin; voorop |
högst | allerhoogst; hoogst; opperst | bovenste; hoogste; opperste; voornaamst |
suveränt | allerhoogst; hoogst; opperst | soeverein |
opperst vorm van oppersen:
-
oppersen
Conjugations for oppersen:
o.t.t.
- pers op
- perst op
- perst op
- persen op
- persen op
- persen op
o.v.t.
- perste op
- perste op
- perste op
- persten op
- persten op
- persten op
v.t.t.
- heb opgeperst
- hebt opgeperst
- heeft opgeperst
- hebben opgeperst
- hebben opgeperst
- hebben opgeperst
v.v.t.
- had opgeperst
- had opgeperst
- had opgeperst
- hadden opgeperst
- hadden opgeperst
- hadden opgeperst
o.t.t.t.
- zal oppersen
- zult oppersen
- zal oppersen
- zullen oppersen
- zullen oppersen
- zullen oppersen
o.v.t.t.
- zou oppersen
- zou oppersen
- zou oppersen
- zouden oppersen
- zouden oppersen
- zouden oppersen
en verder
- is opgeperst
- zijn opgeperst
diversen
- pers op!
- perst op!
- opgeperst
- oppersend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor oppersen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
trycka | afdruksel | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pressa | oppersen | aandrukken; dichtknijpen; dringen; duwen; gladstrijken; knellen; leegknijpen; persen; ronselen; strak zitten; strijken; uitpersen; vastdrukken |
trycka | oppersen | aandrukken; bedrukken; boekdrukken; opdrukken; overdrukken; persen; prenten; printen; vastdrukken |