Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opmeten (Nederlands) in het Zweeds
opmeten:
-
opmeten (diepte bepalen; meten; peilen)
Conjugations for opmeten:
o.t.t.
- meet op
- meet op
- meet op
- meten op
- meten op
- meten op
o.v.t.
- mat op
- mat op
- mat op
- maten op
- maten op
- maten op
v.t.t.
- heb opgemeten
- hebt opgemeten
- heeft opgemeten
- hebben opgemeten
- hebben opgemeten
- hebben opgemeten
v.v.t.
- had opgemeten
- had opgemeten
- had opgemeten
- hadden opgemeten
- hadden opgemeten
- hadden opgemeten
o.t.t.t.
- zal opmeten
- zult opmeten
- zal opmeten
- zullen opmeten
- zullen opmeten
- zullen opmeten
o.v.t.t.
- zou opmeten
- zou opmeten
- zou opmeten
- zouden opmeten
- zouden opmeten
- zouden opmeten
en verder
- ben opgemeten
- bent opgemeten
- is opgemeten
- zijn opgemeten
- zijn opgemeten
- zijn opgemeten
diversen
- meet op!
- meet op!
- opgemeten
- opmetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opmeten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mäta | diepte bepalen; meten; opmeten; peilen | |
mäta ut | diepte bepalen; meten; opmeten; peilen |