Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. oplegsel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oplegsel (Nederlands) in het Zweeds

oplegsel:

oplegsel [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. oplegsel (boordsel; omzoming; passement; galon)
    kant; krage; brädd
    • kant [-en] zelfstandig naamwoord
    • krage [-en] zelfstandig naamwoord
    • brädd [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor oplegsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brädd boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement
kant boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement hoekschop; kant; rand; randje; vrije ruimte; zij; zijde; zijkant
krage boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement boord; boordje; halskraag; kraag; kraagje