Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opkalefateren (Nederlands) in het Zweeds
opkalefateren:
opkalefateren werkwoord (kalefater op, kalefatert op, kalefaterde op, kalefaterden op, opgekalefaterd)
-
opkalefateren (opknappen; opvijzelen; oplappen)
Conjugations for opkalefateren:
o.t.t.
- kalefater op
- kalefatert op
- kalefatert op
- kalefateren op
- kalefateren op
- kalefateren op
o.v.t.
- kalefaterde op
- kalefaterde op
- kalefaterde op
- kalefaterden op
- kalefaterden op
- kalefaterden op
v.t.t.
- ben opgekalefaterd
- bent opgekalefaterd
- is opgekalefaterd
- zijn opgekalefaterd
- zijn opgekalefaterd
- zijn opgekalefaterd
v.v.t.
- was opgekalefaterd
- was opgekalefaterd
- was opgekalefaterd
- waren opgekalefaterd
- waren opgekalefaterd
- waren opgekalefaterd
o.t.t.t.
- zal opkalefateren
- zult opkalefateren
- zal opkalefateren
- zullen opkalefateren
- zullen opkalefateren
- zullen opkalefateren
o.v.t.t.
- zou opkalefateren
- zou opkalefateren
- zou opkalefateren
- zouden opkalefateren
- zouden opkalefateren
- zouden opkalefateren
diversen
- kalefater op!
- kalefatert op!
- opgekalefaterd
- opkalefaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opkalefateren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hjälpa fram | opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen | verderhelpen; vooruithelpen |
hjälpa upp | opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen | |
puffa för | opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen | |
skjuta fram | opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen |