Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. opgewaaid:
  2. opwaaien:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opgewaaid (Nederlands) in het Zweeds

opgewaaid:

opgewaaid bijvoeglijk naamwoord

  1. opgewaaid (opgestoven)
    uppfluget; uppflugen

Vertaal Matrix voor opgewaaid:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uppflugen opgestoven; opgewaaid
uppfluget opgestoven; opgewaaid opgevlogen

opgewaaid vorm van opwaaien:

opwaaien werkwoord (waai op, waait op, waaide op, waaiden op, opgewaaid)

  1. opwaaien
    sprängas
    • sprängas werkwoord (sprängas, sprängdes, sprängts)

Conjugations for opwaaien:

o.t.t.
  1. waai op
  2. waait op
  3. waait op
  4. waaien op
  5. waaien op
  6. waaien op
o.v.t.
  1. waaide op
  2. waaide op
  3. waaide op
  4. waaiden op
  5. waaiden op
  6. waaiden op
v.t.t.
  1. ben opgewaaid
  2. bent opgewaaid
  3. is opgewaaid
  4. zijn opgewaaid
  5. zijn opgewaaid
  6. zijn opgewaaid
v.v.t.
  1. was opgewaaid
  2. was opgewaaid
  3. was opgewaaid
  4. waren opgewaaid
  5. waren opgewaaid
  6. waren opgewaaid
o.t.t.t.
  1. zal opwaaien
  2. zult opwaaien
  3. zal opwaaien
  4. zullen opwaaien
  5. zullen opwaaien
  6. zullen opwaaien
o.v.t.t.
  1. zou opwaaien
  2. zou opwaaien
  3. zou opwaaien
  4. zouden opwaaien
  5. zouden opwaaien
  6. zouden opwaaien
diversen
  1. waai op!
  2. waait op!
  3. opgewaaid
  4. opwaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opwaaien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sprängas opwaaien exploderen; klappen; ontploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen

Computer vertaling door derden: