Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. opgedoekt:
  2. opdoeken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opgedoekt (Nederlands) in het Zweeds

opgedoekt:

opgedoekt bijvoeglijk naamwoord

  1. opgedoekt (afgeschreven zijn)
    avskriven; avskrivet

Vertaal Matrix voor opgedoekt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avskriven afgeschreven zijn; opgedoekt afgekeken; afgeschreven; afgezien; gespiekt; overgeschreven
avskrivet afgeschreven zijn; opgedoekt afgekeken; afgeschreven; afgezien; gespiekt; overgeschreven

Verwante woorden van "opgedoekt":

  • opgedoekte

opdoeken:

opdoeken werkwoord (doek op, doekt op, doekte op, doekten op, opgedoekt)

  1. opdoeken (opheffen)
    avskaffa; sluta med
    • avskaffa werkwoord (avskaffar, avskaffade, avskaffat)
    • sluta med werkwoord (slutar med, slutade med, slutat med)

Conjugations for opdoeken:

o.t.t.
  1. doek op
  2. doekt op
  3. doekt op
  4. doeken op
  5. doeken op
  6. doeken op
o.v.t.
  1. doekte op
  2. doekte op
  3. doekte op
  4. doekten op
  5. doekten op
  6. doekten op
v.t.t.
  1. heb opgedoekt
  2. hebt opgedoekt
  3. heeft opgedoekt
  4. hebben opgedoekt
  5. hebben opgedoekt
  6. hebben opgedoekt
v.v.t.
  1. had opgedoekt
  2. had opgedoekt
  3. had opgedoekt
  4. hadden opgedoekt
  5. hadden opgedoekt
  6. hadden opgedoekt
o.t.t.t.
  1. zal opdoeken
  2. zult opdoeken
  3. zal opdoeken
  4. zullen opdoeken
  5. zullen opdoeken
  6. zullen opdoeken
o.v.t.t.
  1. zou opdoeken
  2. zou opdoeken
  3. zou opdoeken
  4. zouden opdoeken
  5. zouden opdoeken
  6. zouden opdoeken
diversen
  1. doek op!
  2. doekt op!
  3. opgedoekt
  4. opdoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opdoeken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avskaffa opdoeken; opheffen
sluta med opdoeken; opheffen aflopen met; resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden

Wiktionary: opdoeken


Cross Translation:
FromToVia
opdoeken arbeställa; utplåna supprimer — Traductions à trier suivant le sens
opdoeken dra ifrån ôtertirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux.