Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor openbaren (Nederlands) in het Zweeds
openbaren:
-
openbaren (zich uiten)
-
openbaren (publiceren; uitbrengen)
Conjugations for openbaren:
o.t.t.
- openbaar
- openbaart
- openbaart
- openbaren
- openbaren
- openbaren
o.v.t.
- openbaarde
- openbaarde
- openbaarde
- openbaarden
- openbaarden
- openbaarden
v.t.t.
- heb geopenbaard
- hebt geopenbaard
- heeft geopenbaard
- hebben geopenbaard
- hebben geopenbaard
- hebben geopenbaard
v.v.t.
- had geopenbaard
- had geopenbaard
- had geopenbaard
- hadden geopenbaard
- hadden geopenbaard
- hadden geopenbaard
o.t.t.t.
- zal openbaren
- zult openbaren
- zal openbaren
- zullen openbaren
- zullen openbaren
- zullen openbaren
o.v.t.t.
- zou openbaren
- zou openbaren
- zou openbaren
- zouden openbaren
- zouden openbaren
- zouden openbaren
en verder
- is geopenbaard
- zijn geopenbaard
diversen
- openbaar!
- openbaart!
- geopenbaard
- openbarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor openbaren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förlägga | openbaren; publiceren; uitbrengen | plaatsen; posten; posteren; stationeren; uitbrengen; uitgeven |
ge ut | openbaren; publiceren; uitbrengen | iets uitgeven |
medge | openbaren; zich uiten | binnen laten; iets als lof zeggen; nageven; opnemen; opvangen; toelaten |
publicera | openbaren; publiceren; uitbrengen | openen; openstellen; publiceren; toegankelijk maken; uitbrengen; uitgeven; vrijgeven |
tillstå | openbaren; zich uiten | als waar erkennen; erkennen; iemand toelaten; toegeven; toelaten |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
publicera | publiceren |
Wiktionary: openbaren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• openbaren | → förklara; utlägga | ↔ développer — dégager une chose de ce qui l’envelopper. |