Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opdoffen (Nederlands) in het Zweeds
opdoffen:
-
opdoffen (optutten; uitdossen; opdirken)
-
opdoffen (zich opdirken)
Conjugations for opdoffen:
o.t.t.
- dof op
- doft op
- doft op
- doffen op
- doffen op
- doffen op
o.v.t.
- dofte op
- dofte op
- dofte op
- doften op
- doften op
- doften op
v.t.t.
- ben opgedoft
- bent opgedoft
- is opgedoft
- zijn opgedoft
- zijn opgedoft
- zijn opgedoft
v.v.t.
- was opgedoft
- was opgedoft
- was opgedoft
- waren opgedoft
- waren opgedoft
- waren opgedoft
o.t.t.t.
- zal opdoffen
- zult opdoffen
- zal opdoffen
- zullen opdoffen
- zullen opdoffen
- zullen opdoffen
o.v.t.t.
- zou opdoffen
- zou opdoffen
- zou opdoffen
- zouden opdoffen
- zouden opdoffen
- zouden opdoffen
en verder
- heb opgedoft
- hebt opgedoft
- heeft opgedoft
- hebben opgedoft
- hebben opgedoft
- hebben opgedoft
diversen
- dof op!
- doft op!
- opgedoft
- opdoffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opdoffen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
klä | opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen | aangenaam aandoen; bekleden; bevallen; overtrekken; plezieren; stofferen; van bekleding voorzien |
klä upp | opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen | opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken |
klä ut | opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen | |
piffa upp | opdoffen; zich opdirken | opkikkeren; opknappen |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
klä | bedekken; met iets bestrijken |