Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. op visite gaan:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor op visite gaan (Nederlands) in het Zweeds

op visite gaan:

op visite gaan werkwoord

  1. op visite gaan (bezoeken; langskomen; voorbijkomen; )
    besöka
    • besöka werkwoord (besöker, besökte, besökt)

Vertaal Matrix voor op visite gaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besöka bezichtigen; bezichtiging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besöka aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aankomen; bezoeken; buurten; inlopen; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; voorbijkomen

Verwante vertalingen van op visite gaan