Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oogstte (Nederlands) in het Zweeds

oogsten:

oogsten werkwoord (oogst, oogstte, oogstten, geoogst)

  1. oogsten (plukken; binnen halen)
    plocka; skörda
    • plocka werkwoord (plockar, plockade, plockat)
    • skörda werkwoord (skördar, skördade, skördat)
  2. oogsten (verzamelen; plukken)
    plocka ihop; insamla; samla; församla; hopsamla
    • plocka ihop werkwoord (plockar ihop, plockade ihop, plockat ihop)
    • insamla werkwoord (insamlar, insamlade, insamlat)
    • samla werkwoord (samlar, samlade, samlat)
    • församla werkwoord (församlar, församlade, församlat)
    • hopsamla werkwoord (hopsamlar, hopsamlade, hopsamlat)

Conjugations for oogsten:

o.t.t.
  1. oogst
  2. oogst
  3. oogst
  4. oogsten
  5. oogsten
  6. oogsten
o.v.t.
  1. oogstte
  2. oogstte
  3. oogstte
  4. oogstten
  5. oogstten
  6. oogstten
v.t.t.
  1. heb geoogst
  2. hebt geoogst
  3. heeft geoogst
  4. hebben geoogst
  5. hebben geoogst
  6. hebben geoogst
v.v.t.
  1. had geoogst
  2. had geoogst
  3. had geoogst
  4. hadden geoogst
  5. hadden geoogst
  6. hadden geoogst
o.t.t.t.
  1. zal oogsten
  2. zult oogsten
  3. zal oogsten
  4. zullen oogsten
  5. zullen oogsten
  6. zullen oogsten
o.v.t.t.
  1. zou oogsten
  2. zou oogsten
  3. zou oogsten
  4. zouden oogsten
  5. zouden oogsten
  6. zouden oogsten
en verder
  1. is geoogst
  2. zijn geoogst
diversen
  1. oogst!
  2. oogst!
  3. geoogst
  4. oogstend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor oogsten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
församla oogsten; plukken; verzamelen samenscholen
hopsamla oogsten; plukken; verzamelen
insamla oogsten; plukken; verzamelen
plocka binnen halen; oogsten; plukken afplukken; orderverzamelen; peuteren; plukken; pulken
plocka ihop oogsten; plukken; verzamelen
samla oogsten; plukken; verzamelen afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; bij elkaar brengen; bijeen scharrelen; bijeenbrengen; bijeenroepen; bijeenzamelen; bijeenzoeken; concentreren; convoceren; cumuleren; erbij komen; inzamelen; meenemen; opeenhopen; ophalen; oppikken; oppotten; samenbrengen; samenpakken; samenrapen; samenroepen; samenscholen; sparen; verenigen; vergaren; verzamelen; weghalen; wegnemen
skörda binnen halen; oogsten; plukken

Verwante woorden van "oogsten":


Wiktionary: oogsten


Cross Translation:
FromToVia
oogsten skörda ernten — Im Bezug auf Lob: bekommen
oogsten skörda ernten — Nutzpflanzen von den Feldern einholen
oogsten skörda reap — to cut with a sickle
oogsten församla; samla collectionner — Réunir en collections.
oogsten församla; samla ramasser — Faire un amas, un assemblage, une collection de choses.
oogsten församla; samla; dra ihop rassemblerassembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.
oogsten uppsamla; insamla; hopsamla; sammanfatta; uppta; motta; omhänderta; samla; skörda; inhösta; inhämta recueillir — (vieilli) rassembler les fruits d’une terre, en faire la récolte ; on dit plutôt « récolter ».
oogsten hösta; skörda récolter — Faire une récolte.