Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor onwetendheid (Nederlands) in het Zweeds
onwetendheid:
-
de onwetendheid (onkundigheid; onkunde)
-
de onwetendheid (onbenulligheid; stompzinnigheid)
Vertaal Matrix voor onwetendheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dumhet | onbenulligheid; onwetendheid; stompzinnigheid | blunder; concentratie; dichtheid; enormiteit; flater; kinderlijkheid; malheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid |
enfald | onbenulligheid; onwetendheid; stompzinnigheid | kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid |
okunnig | onkunde; onkundigheid; onwetendheid | |
ovetenhet | onkunde; onkundigheid; onwetendheid | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
okunnig | incompetent; machteloos; onbevoegd; onmachtig; onwetend |
Verwante woorden van "onwetendheid":
Wiktionary: onwetendheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onwetendheid | → okunnighet; ignorans | ↔ ignorance — condition of being uninformed or uneducated |
onwetend:
-
onwetend
Vertaal Matrix voor onwetend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
okunnig | onkunde; onkundigheid; onwetendheid | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
obildat | onwetend | |
okunnig | onwetend | incompetent; machteloos; onbevoegd; onmachtig |
okunnigt | onwetend | incompetent; machteloos; niet onderwezen; onbevoegd; ongeleerd; ongeletterd; onmachtig; onontwikkeld |
olärd | onwetend | |
olärt | onwetend |