Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onuitvoerbaar (Nederlands) in het Zweeds

onuitvoerbaar:

onuitvoerbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. onuitvoerbaar (onbegonnen; onpraktisch)
    ogenomförbar; omöjligt; ogörligt; ogenomförbart; ogörlig
  2. onuitvoerbaar (onhaalbaar; ondoenlijk; onrealiseerbaar)

Vertaal Matrix voor onuitvoerbaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omöjligt onbestaanbaarheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
går inte att utföra ondoenlijk; onhaalbaar; onrealiseerbaar; onuitvoerbaar
ogenomförbar onbegonnen; onpraktisch; onuitvoerbaar
ogenomförbart onbegonnen; onpraktisch; onuitvoerbaar
ogörlig onbegonnen; onpraktisch; onuitvoerbaar
ogörligt onbegonnen; onpraktisch; onuitvoerbaar
omöjligt onbegonnen; onpraktisch; onuitvoerbaar onbestaanbaar; onmogelijk

Verwante woorden van "onuitvoerbaar":

  • onuitvoerbaarheid, onuitvoerbare