Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ontwrichten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontwrichten (Nederlands) in het Zweeds

ontwrichten:

ontwrichten werkwoord (ontwricht, ontwrichtte, ontwrichtten, ontwricht)

  1. ontwrichten (disloqueren; uit het lid brengen)
    sträcka; vricka
    • sträcka werkwoord (sträcker, sträckte, sträckt)
    • vricka werkwoord (vrickar, vrickade, vrickat)
  2. ontwrichten (verstuiken; zwikken; verzwikken)
    stuka; vricka
    • stuka werkwoord (stukar, stukade, stukat)
    • vricka werkwoord (vrickar, vrickade, vrickat)
  3. ontwrichten (verlammen; krachteloos maken)
    förlama
    • förlama werkwoord (förlamar, förlamade, förlamat)

Conjugations for ontwrichten:

o.t.t.
  1. ontwricht
  2. ontwricht
  3. ontwricht
  4. ontwrichten
  5. ontwrichten
  6. ontwrichten
o.v.t.
  1. ontwrichtte
  2. ontwrichtte
  3. ontwrichtte
  4. ontwrichtten
  5. ontwrichtten
  6. ontwrichtten
v.t.t.
  1. heb ontwricht
  2. hebt ontwricht
  3. heeft ontwricht
  4. hebben ontwricht
  5. hebben ontwricht
  6. hebben ontwricht
v.v.t.
  1. had ontwricht
  2. had ontwricht
  3. had ontwricht
  4. hadden ontwricht
  5. hadden ontwricht
  6. hadden ontwricht
o.t.t.t.
  1. zal ontwrichten
  2. zult ontwrichten
  3. zal ontwrichten
  4. zullen ontwrichten
  5. zullen ontwrichten
  6. zullen ontwrichten
o.v.t.t.
  1. zou ontwrichten
  2. zou ontwrichten
  3. zou ontwrichten
  4. zouden ontwrichten
  5. zouden ontwrichten
  6. zouden ontwrichten
en verder
  1. ben ontwricht
  2. bent ontwricht
  3. is ontwricht
  4. zijn ontwricht
  5. zijn ontwricht
  6. zijn ontwricht
diversen
  1. ontwricht!
  2. ontwricht!
  3. ontwricht
  4. ontwrichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontwrichten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sträcka afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg; wegvak
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förlama krachteloos maken; ontwrichten; verlammen krachteloos maken; lamleggen; machteloos maken; verlammen
sträcka disloqueren; ontwrichten; uit het lid brengen bespannen; komen tot; oprekken; opspannen; reiken; rekken; spannen; uitrekken
stuka ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken
vricka disloqueren; ontwrichten; uit het lid brengen; verstuiken; verzwikken; zwikken wrikken

Wiktionary: ontwrichten


Cross Translation:
FromToVia
ontwrichten underminera undermine — hinder, sabotage

Computer vertaling door derden: