Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ontvlieden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontvlieden (Nederlands) in het Zweeds

ontvlieden:

ontvlieden werkwoord (ontvlied, ontvliedt, ontvloot, ontvloten, ontvloten)

  1. ontvlieden
    fly
    • fly werkwoord (flyr, flydde, flytt)

Conjugations for ontvlieden:

o.t.t.
  1. ontvlied
  2. ontvliedt
  3. ontvliedt
  4. ontvlieden
  5. ontvlieden
  6. ontvlieden
o.v.t.
  1. ontvloot
  2. ontvloot
  3. ontvloot
  4. ontvloten
  5. ontvloten
  6. ontvloten
v.t.t.
  1. ben ontvloten
  2. bent ontvloten
  3. is ontvloten
  4. zijn ontvloten
  5. zijn ontvloten
  6. zijn ontvloten
v.v.t.
  1. was ontvloten
  2. was ontvloten
  3. was ontvloten
  4. waren ontvloten
  5. waren ontvloten
  6. waren ontvloten
o.t.t.t.
  1. zal ontvlieden
  2. zult ontvlieden
  3. zal ontvlieden
  4. zullen ontvlieden
  5. zullen ontvlieden
  6. zullen ontvlieden
o.v.t.t.
  1. zou ontvlieden
  2. zou ontvlieden
  3. zou ontvlieden
  4. zouden ontvlieden
  5. zouden ontvlieden
  6. zouden ontvlieden
diversen
  1. ontvlied!
  2. ontvliedt!
  3. ontvloten
  4. ontvliedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontvlieden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fly ontvlieden de plaat poetsen; ervandoor gaan; hardlopen; hem smeren; ontglippen; ontkomen; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvluchten; rennen; uitwijken; vlieden; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegvluchten; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken