Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ontspruiten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontspruiten (Nederlands) in het Zweeds

ontspruiten:

ontspruiten werkwoord (ontspruit, ontsproot, ontsproten, ontsproten)

  1. ontspruiten (afstammen; voortkomen; afkomstig zijn; stammen; spruiten)
    härstamma från; komma ifrån
    • härstamma från werkwoord (härstammar från, härstammade från, härstammat från)
    • komma ifrån werkwoord (kommer ifrån, kom ifrån, kommit ifrån)
  2. ontspruiten (voortkomen uit; uitkomen; ontspringen; )
    utgå från; härstamma från; ha sitt ursprung i

Conjugations for ontspruiten:

o.t.t.
  1. ontspruit
  2. ontspruit
  3. ontspruit
  4. ontspruiten
  5. ontspruiten
  6. ontspruiten
o.v.t.
  1. ontsproot
  2. ontsproot
  3. ontsproot
  4. ontsproten
  5. ontsproten
  6. ontsproten
v.t.t.
  1. ben ontsproten
  2. bent ontsproten
  3. is ontsproten
  4. zijn ontsproten
  5. zijn ontsproten
  6. zijn ontsproten
v.v.t.
  1. was ontsproten
  2. was ontsproten
  3. was ontsproten
  4. waren ontsproten
  5. waren ontsproten
  6. waren ontsproten
o.t.t.t.
  1. zal ontspruiten
  2. zult ontspruiten
  3. zal ontspruiten
  4. zullen ontspruiten
  5. zullen ontspruiten
  6. zullen ontspruiten
o.v.t.t.
  1. zou ontspruiten
  2. zou ontspruiten
  3. zou ontspruiten
  4. zouden ontspruiten
  5. zouden ontspruiten
  6. zouden ontspruiten
diversen
  1. ontspruit!
  2. ontspruit!
  3. ontsproten
  4. ontspruitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontspruiten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ha sitt ursprung i ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; uitbotten; uitkomen; uitlopen; voortkomen uit
härstamma från afkomstig zijn; afstammen; ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; spruiten; stammen; uitbotten; uitkomen; uitlopen; voortkomen; voortkomen uit
komma ifrån afkomstig zijn; afstammen; ontspruiten; spruiten; stammen; voortkomen afraken van; dalen
utgå från ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; uitbotten; uitkomen; uitlopen; voortkomen uit

Wiktionary: ontspruiten


Cross Translation:
FromToVia
ontspruiten uppkomma; uppstå; härröra provenirprocéder, venir, dériver, résulter.