Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontrafelen (Nederlands) in het Zweeds
ontrafelen:
-
ontrafelen (oplossen; ontraadselen; ontwarren; ontknopen)
-
ontrafelen (ontwarren; uitzoeken; uitpluizen; ontraadselen; uitrafelen; uitvezelen)
-
ontrafelen (uit de war halen; uit elkaar halen; ontwarren)
Conjugations for ontrafelen:
o.t.t.
- ontrafel
- ontrafelt
- ontrafelt
- ontrafelen
- ontrafelen
- ontrafelen
o.v.t.
- ontrafelde
- ontrafelde
- ontrafelde
- ontrafelden
- ontrafelden
- ontrafelden
v.t.t.
- heb ontrafeld
- hebt ontrafeld
- heeft ontrafeld
- hebben ontrafeld
- hebben ontrafeld
- hebben ontrafeld
v.v.t.
- had ontrafeld
- had ontrafeld
- had ontrafeld
- hadden ontrafeld
- hadden ontrafeld
- hadden ontrafeld
o.t.t.t.
- zal ontrafelen
- zult ontrafelen
- zal ontrafelen
- zullen ontrafelen
- zullen ontrafelen
- zullen ontrafelen
o.v.t.t.
- zou ontrafelen
- zou ontrafelen
- zou ontrafelen
- zouden ontrafelen
- zouden ontrafelen
- zouden ontrafelen
en verder
- is ontrafeld
- zijn ontrafeld
diversen
- ontrafel!
- ontrafelt!
- ontrafeld
- ontrafelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontrafelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
klara upp | ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen | betalen; effenen; egaliseren; vereffenen; voldoen |
lösa sig | ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen | |
lösa upp | ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen | doorstrepen; in ontbinding verkeren; loskrijgen; losmaken; lostornen; tornen; uithalen; uittrekken |
lösgöra | ontrafelen; ontwarren; uit de war halen; uit elkaar halen | los worden; losgaan |
reda upp | ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken | |
reda ut | ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uit de war halen; uit elkaar halen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken | ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken |
Wiktionary: ontrafelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontrafelen | → fransa; reda ut | ↔ unravel — to separate the threads (of) |