Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onrustig (Nederlands) in het Zweeds

onrustig:

onrustig bijvoeglijk naamwoord

  1. onrustig (nerveus)
    nervös; nervöst
  2. onrustig (turbulent; roerig; bewogen; veelbewogen; woelig)
    oroligt; turbulent; tumultartad; tumultartat
  3. onrustig (roerig; woelig)
    orolig; rastlös; oroligt; rastlöst; fladdrigt

Vertaal Matrix voor onrustig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
orolig onenigheid; onmin; onvrede
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fladdrigt onrustig; roerig; woelig ongedurig
nervös nerveus; onrustig nerveus; piekerig; schichtig; schrikachtig; tobberig; vreesachtig; zenuwachtig; zwaartillend
nervöst nerveus; onrustig nerveus; piekerig; schichtig; schrikachtig; tobberig; vreesachtig; zenuwachtig; zwaartillend
orolig onrustig; roerig; woelig bezorgd; ongerust; rusteloos; verontrust
oroligt bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig angstig; bang; bevreesd; bezorgd; in angst; ongerust; piekerig; rusteloos; tobberig; verontrust; verschrikt; vreesachtig; zwaartillend
rastlös onrustig; roerig; woelig ongedurig; rusteloos
rastlöst onrustig; roerig; woelig ongedurig; rusteloos
tumultartad bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig
tumultartat bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig
turbulent bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig

Verwante woorden van "onrustig":

  • onrustigheid, onrustiger, onrustigere, onrustigst, onrustigste, onrustige