Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. onnozelaar:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onnozelaar (Nederlands) in het Zweeds

onnozelaar:

onnozelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de onnozelaar (onbenul; idioot; simpele ziel; )
    knäppskalle; obetydlig
  2. de onnozelaar (onnozole hals; kuiken; schaap; )
    dumbomm; trögis
  3. de onnozelaar (dwaas; idioot)
    fågelhjärna; idiot
  4. de onnozelaar (schapenkop; schaapskop; idioot; )
    dumskalle; dåre; idiot
    • dumskalle zelfstandig naamwoord
    • dåre [-en] zelfstandig naamwoord
    • idiot [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor onnozelaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dumbomm kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil
dumskalle druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul domkop; dommerik; domoor; druiloortjes; ezel; stommeling; sufferd; sufferdje; sufferdjes; uilskuiken
dåre druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul dwaas; gek; idioot; ijveraar; imbeciel; mallerd; malloot; maniak; pias; scherpslijper; zeloot; zot; zottin
fågelhjärna dwaas; idioot; onnozelaar
idiot druiloor; dwaas; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul dolleman; domkop; dommerik; domoor; dwaas; geesteszieke; gek; idioot; imbeciel; krankzinnige; sodemieter; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken; waanzinnige
knäppskalle achterlijke; dommerik; dwaas; idioot; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; simpele ziel domkop
obetydlig achterlijke; dommerik; dwaas; idioot; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; simpele ziel
trögis kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil hannes; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
obetydlig bescheiden; beuzelachtig; futiel; gering; luttel; marginaal; miniem; minimaal; minste; nietig; nietsbetekenend; nietszeggend; onaanzienlijk; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinig; weinigzeggend

Verwante woorden van "onnozelaar":