Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
trasigt
|
|
feil; fout; incorrectheid; onjuistheid
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
funkar ej
|
buiten gebruik; defect; onklaar; stuk
|
|
i bitar
|
aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk
|
aan scherven; broksgewijze; gebroken; kapot; stuk
|
kaputt
|
aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk
|
aan scherven; gebroken; kapot; stuk
|
krossad
|
aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk
|
gekruist; verbrijzeld
|
krossat
|
aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk
|
gekruist; verbrijzeld
|
oklar
|
niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
|
niet helder; onduidelijk; vaag; vaag zichtbaar; wazig
|
oklart
|
niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
|
niet helder; onduidelijk; vaag; vaag zichtbaar; voos; wazig
|
otydligt
|
niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
|
donker; dubieus; duister; glibberig; niet helder; obscuur; onduidelijk; onguur; vaag; verdacht; vervaagd; voos; weggezakt in het geheugen; wollig
|
suddig
|
niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
|
|
sönder
|
aan stukken; buiten gebruik; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk
|
aan scherven; gebroken; kapot; stuk
|
trasigt
|
buiten gebruik; defect; onklaar; stuk
|
aan flarden; aan stukken; beschadigd; gebarsten; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk; stukgebroken; verbroken
|