Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ongemakken:
  2. ongemak:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ongemakken (Nederlands) in het Zweeds

ongemakken:

ongemakken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de ongemakken (ongerieven)
    obehag; obekvämhet; besvärlighet; otrevnad
  2. de ongemakken (gebreken; fouten; mankementen)
    fel; defekter; skavanker

Vertaal Matrix voor ongemakken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besvärlighet ongemakken; ongerieven omslachtigheid
defekter fouten; gebreken; mankementen; ongemakken defecten
fel fouten; gebreken; mankementen; ongemakken abuis; blaam; bug; defect; dwaling; euvel; feil; fout; gebrek; incorrectheid; machinedefect; mankement; misgreep; misslag; misstap; ongelijk; onjuistheid; onrecht; ontstentenis; onvolkomenheid; vergissing; wanprestatie
obehag ongemakken; ongerieven ergernis; hinder; malaise; misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheden; onbehaaglijkheid; onbehagen; onmin; ontevredenheden; ontevredenheid; onvrede; overlast; slapheid; slapte
obekvämhet ongemakken; ongerieven
otrevnad ongemakken; ongerieven
skavanker fouten; gebreken; mankementen; ongemakken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fel abusief; doorelkaar; ernaast; fout; foutief; in de war; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd

Verwante woorden van "ongemakken":


ongemak:

ongemak [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het ongemak (ongerief)
    olägenhet
  2. het ongemak (ziekte)
    sjukdom
    • sjukdom [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ongemak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
olägenhet ongemak; ongerief ergernis; hinder; hinderlijk persoon; keerzijde; last; lastigheid; lastpak; lastpost; moeite; overlast; schaduwzijde; soesa
sjukdom ongemak; ziekte aandoening; kwaal; lichamelijke aandoening; misselijkheid; ongesteldheid; onpasselijkheid; slepende ziekte; stoornis; ziekte

Verwante woorden van "ongemak":


Wiktionary: ongemak


Cross Translation:
FromToVia
ongemak besvär; besvärlighet Beschwernisgehoben: die mit einer Angelegenheit verbundene Mühe oder Anstrengung