Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ongebreideld:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ongebreideld (Nederlands) in het Zweeds

ongebreideld:

ongebreideld bijvoeglijk naamwoord

  1. ongebreideld (ongebonden; vrij; losbandig; bandeloos)
    fritt; obundet; fri; befriad från bojor; befriat från bojor

Vertaal Matrix voor ongebreideld:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
befriad från bojor bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij
befriat från bojor bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij
fri bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij beschikbaar; disponibel; loos; onafhankelijk; vacant; vrij; vrijgegeven; zonder taak
fritt bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij beschikbaar; disponibel; loos; onafhankelijk; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vacant; vrij; vrijuit; zonder taak
obundet bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij

Wiktionary: ongebreideld


Cross Translation:
FromToVia
ongebreideld otyglad; hejdlös; ohejdad; vild rampant — unrestrained
ongebreideld grasserande rampant — rife and menacing