Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. oneer:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oneer (Nederlands) in het Zweeds

oneer:

oneer [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de oneer (laster; schande; smaad)
    skada; tala illa

Vertaal Matrix voor oneer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skada laster; oneer; schande; smaad afbreuk; averij; belediging; benadeling; beschadigen; beschadiging; blessure; grief; het verliezen; krenking; kwetsen; kwetsuur; letsel; nadeel; schade; schadepost; verlies; verliespost; verwonding; wond
tala illa laster; oneer; schande; smaad
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skada aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; knauwen; krenken; kwellen; kwetsen; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn voor; onteren; ontwijden; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skada helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig