Nederlands
Uitgebreide vertaling voor onderscheiden (Nederlands) in het Zweeds
onderscheiden:
-
onderscheiden (onderscheid maken)
-
onderscheiden (aanschouwen; zien; opmerken; kijken; bekijken; ontwaren; turen; staren)
-
onderscheiden (gewaarworden; ontwaren; te zien krijgen)
-
onderscheiden (van elkaar onderscheiden)
-
onderscheiden (een ereteken geven)
-
onderscheiden (uit elkaar houden; uiteenhouden)
-
onderscheiden (een onderscheidingsteken geven; decoreren; ridderen)
-
onderscheiden (uitblinken; overtreffen; excelleren; uitblinken boven; uitsteken; schitteren; uitmunten)
Conjugations for onderscheiden:
o.t.t.
- onderscheid
- onderscheidt
- onderscheidt
- onderscheiden
- onderscheiden
- onderscheiden
o.v.t.
- onderscheidde
- onderscheidde
- onderscheidde
- onderscheidden
- onderscheidden
- onderscheidden
v.t.t.
- heb onderscheiden
- hebt onderscheiden
- heeft onderscheiden
- hebben onderscheiden
- hebben onderscheiden
- hebben onderscheiden
v.v.t.
- had onderscheiden
- had onderscheiden
- had onderscheiden
- hadden onderscheiden
- hadden onderscheiden
- hadden onderscheiden
o.t.t.t.
- zal onderscheiden
- zult onderscheiden
- zal onderscheiden
- zullen onderscheiden
- zullen onderscheiden
- zullen onderscheiden
o.v.t.t.
- zou onderscheiden
- zou onderscheiden
- zou onderscheiden
- zouden onderscheiden
- zouden onderscheiden
- zouden onderscheiden
en verder
- ben onderscheiden
- bent onderscheiden
- is onderscheiden
- zijn onderscheiden
- zijn onderscheiden
- zijn onderscheiden
diversen
- onderscheid!
- onderscheidt!
- onderscheiden
- onderscheidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
onderscheiden (divers; uiteenlopend; verschillend; ongelijksoortig)
Vertaal Matrix voor onderscheiden:
Verwante woorden van "onderscheiden":
Verwante definities voor "onderscheiden":
Wiktionary: onderscheiden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onderscheiden | → skilja; skilja åt | ↔ difference — to distinguish or differentiate |
• onderscheiden | → särskilja; skiljs åt | ↔ differentiate — to show or be the distinction |
• onderscheiden | → skilja på; differentiera | ↔ differenzieren — unterscheiden |
• onderscheiden | → dekorera | ↔ décorer — orner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture. |
onderscheiden vorm van onderscheid:
-
het onderscheid (verschil; verschillendheid)
Vertaal Matrix voor onderscheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skillnad | onderscheid; verschil; verschillendheid | deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; schelen; verschillen; voornaamheid; welgemanierdheid |
Verwante woorden van "onderscheid":
Wiktionary: onderscheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onderscheid | → avvikelse; differens; skillnad; olikhet | ↔ difference — characteristic of something that makes it different from something else |
• onderscheid | → olikhet; skillnad | ↔ différence — Objet de comparaison, de distinction d’une chose par rapport à une autre. |
Computer vertaling door derden: