Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. omwoelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omwoelen (Nederlands) in het Zweeds

omwoelen:

omwoelen werkwoord (woel om, woelt om, woelde om, woelden om, omgewoeld)

  1. omwoelen
    rota; snoka; genomsöka; vända upp och ned på
    • rota werkwoord (rotar, rotade, rotat)
    • snoka werkwoord (snokar, snokade, snokat)
    • genomsöka werkwoord (genomsöker, genomsökte, genomsökt)
    • vända upp och ned på werkwoord (vänder upp och ned på, vändde upp och ned på, vänt upp och ned på)

Conjugations for omwoelen:

o.t.t.
  1. woel om
  2. woelt om
  3. woelt om
  4. woelen om
  5. wooelen om
  6. woelen om
o.v.t.
  1. woelde om
  2. woelde om
  3. woelde om
  4. woelden om
  5. woelden om
  6. woelden om
v.t.t.
  1. heb omgewoeld
  2. hebt omgewoeld
  3. heeft omgewoeld
  4. hebben omgewoeld
  5. hebben omgewoeld
  6. hebben omgewoeld
v.v.t.
  1. had omgewoeld
  2. had omgewoeld
  3. had omgewoeld
  4. hadden omgewoeld
  5. hadden omgewoeld
  6. hadden omgewoeld
o.t.t.t.
  1. zal omwoelen
  2. zult omwoelen
  3. zal omwoelen
  4. zullen omwoelen
  5. zullen omwoelen
  6. zullen omwoelen
o.v.t.t.
  1. zou omwoelen
  2. zou omwoelen
  3. zou omwoelen
  4. zouden omwoelen
  5. zouden omwoelen
  6. zouden omwoelen
diversen
  1. woel om!
  2. woelt om!
  3. omgewoeld
  4. omwoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omwoelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
genomsöka omwoelen doorzoeken
rota omwoelen
snoka omwoelen opsnuffelen; uitvissen
vända upp och ned på omwoelen