Nederlands
Uitgebreide vertaling voor omcirkelen (Nederlands) in het Zweeds
omcirkelen:
-
omcirkelen (omsingelen; omsluiten)
-
omcirkelen (draaien om)
-
omcirkelen (een cirkel tekenen om)
rita en cirkel omkring-
rita en cirkel omkring werkwoord (ritar en cirkel omkring, ritade en cirkel omkring, ritat en cirkel omkring)
-
Conjugations for omcirkelen:
o.t.t.
- omcirkel
- omcirkelt
- omcirkelt
- omcirkelen
- omcirkelen
- omcirkelen
o.v.t.
- omcirkelde
- omcirkelde
- omcirkelde
- omcirkelden
- omcirkelden
- omcirkelden
v.t.t.
- heb omcirkeld
- hebt omcirkeld
- heeft omcirkeld
- hebben omcirkeld
- hebben omcirkeld
- hebben omcirkeld
v.v.t.
- had omcirkeld
- had omcirkeld
- had omcirkeld
- hadden omcirkeld
- hadden omcirkeld
- hadden omcirkeld
o.t.t.t.
- zal omcirkelen
- zult omcirkelen
- zal omcirkelen
- zullen omcirkelen
- zullen omcirkelen
- zullen omcirkelen
o.v.t.t.
- zou omcirkelen
- zou omcirkelen
- zou omcirkelen
- zouden omcirkelen
- zouden omcirkelen
- zouden omcirkelen
en verder
- ben omcirkeld
- bent omcirkeld
- is omcirkeld
- zijn omcirkeld
- zijn omcirkeld
- zijn omcirkeld
diversen
- omcirkel!
- omcirkelt!
- omcirkeld
- omcirkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor omcirkelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cirkla | draaien om; omcirkelen | cirkelen; in kringetjes ronddraaien; kringelen; omheenrijden |
kretsa runt | draaien om; omcirkelen | |
omringa | omcirkelen; omsingelen; omsluiten | insluiten; omsingelen; omsluiten |
rita en cirkel omkring | een cirkel tekenen om; omcirkelen |
Wiktionary: omcirkelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• omcirkelen | → ringa in; omge | ↔ circle — surround |
• omcirkelen | → ringa in; inringa | ↔ circle — place or mark a circle around |
• omcirkelen | → omge | ↔ surround — to encircle something or simultaneously extend in all directions |
• omcirkelen | → omringa | ↔ surround — to enclose to prevent escape |