Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ogen (Nederlands) in het Zweeds
ogen:
-
ogen (er uitzien)
Conjugations for ogen:
o.t.t.
- oog
- oogt
- oogt
- ogen
- ogen
- ogen
o.v.t.
- oogde
- oogde
- oogde
- oogden
- oogden
- oogden
v.t.t.
- heb geoogd
- hebt geoogd
- heeft geoogd
- hebben geoogd
- hebben geoogd
- hebben geoogd
v.v.t.
- had geoogd
- had geoogd
- had geoogd
- hadden geoogd
- hadden geoogd
- hadden geoogd
o.t.t.t.
- zal ogen
- zult ogen
- zal ogen
- zullen ogen
- zullen ogen
- zullen ogen
o.v.t.t.
- zou ogen
- zou ogen
- zou ogen
- zouden ogen
- zouden ogen
- zouden ogen
diversen
- oog!
- oogt!
- geoogd
- ogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ogen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lika som | er uitzien; ogen | |
se ut som | er uitzien; ogen | |
verka vara | er uitzien; ogen | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lika som | evenveel |
Verwante woorden van "ogen":
oog:
-
het oog (oog van de naald)
Vertaal Matrix voor oog:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nålsöga | oog; oog van de naald |
Verwante woorden van "oog":
Verwante definities voor "oog":
Wiktionary: oog
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oog | → öga | ↔ eye — organ |
• oog | → nålsöga; öga | ↔ eye — hole in needle |
• oog | → öga; centrum | ↔ eye — of a hurricane |
• oog | → öga | ↔ eye — of a potato |
• oog | → prick; öga | ↔ Auge — Punkte auf einem Spielewürfel |
• oog | → öga | ↔ Auge — Anatomie: Sinnesorgan zum Sehen |
• oog | → nålsöga | ↔ Nadelöhr — kreisförmige oder auch ovale Öffnung am Ende einer Nähnadel |
• oog | → hyska; dörr | ↔ porte — menu|fr ouverture battante dans un mur qui permet d’entrer ou sortir d’un endroit. |
• oog | → öga | ↔ œil — Organe permettant de voir |