Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. nuchter:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nuchter (Nederlands) in het Zweeds

nuchter:

nuchter bijvoeglijk naamwoord

  1. nuchter (niet beschonken)
    sober; nyktert; saklig; sakligt; sobert
  2. nuchter (zakelijk; koel)
    affärsmässigt; systematiskt; systematisk

Vertaal Matrix voor nuchter:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affärsmässigt koel; nuchter; zakelijk
nyktert niet beschonken; nuchter
saklig niet beschonken; nuchter
sakligt niet beschonken; nuchter
sober niet beschonken; nuchter
sobert niet beschonken; nuchter
systematisk koel; nuchter; zakelijk geregeld; met vast ritme; methodisch; planmatig; regelmatig; stelselmatig; systematisch
systematiskt koel; nuchter; zakelijk methodisch; planmatig; stelselmatig; systematisch

Verwante woorden van "nuchter":


Antoniemen van "nuchter":


Verwante definities voor "nuchter":

  1. praktisch en zakelijk1
    • hij maakte een nuchtere opmerking1
  2. zonder alcohol gedronken te hebben1
    • als je wilt autorijden moet je nuchter blijven1
  3. zonder iets gegeten of gedronken te hebben1
    • deze medicijnen neem je in op je nuchtere maag1

Wiktionary: nuchter


Cross Translation:
FromToVia
nuchter nykter sober — not drunk

Verwante vertalingen van nuchter