Nederlands
Uitgebreide vertaling voor noodzaken tot (Nederlands) in het Zweeds
noodzaken tot:
noodzaken tot werkwoord (noodzaak tot, noodzaakt tot, noodzaakte tot, noodzaakten tot, genoodzaakt tot)
-
noodzaken tot
Conjugations for noodzaken tot:
o.t.t.
- noodzaak tot
- noodzaakt tot
- noodzaakt tot
- noodzaken tot
- noodzaken tot
- noodzaken tot
o.v.t.
- noodzaakte tot
- noodzaakte tot
- noodzaakte tot
- noodzaakten tot
- noodzaakten tot
- noodzaakten tot
v.t.t.
- ben genoodzaakt tot
- bent genoodzaakt tot
- is genoodzaakt tot
- zijn genoodzaakt tot
- zijn genoodzaakt tot
- zijn genoodzaakt tot
v.v.t.
- was genoodzaakt tot
- was genoodzaakt tot
- was genoodzaakt tot
- waren genoodzaakt tot
- waren genoodzaakt tot
- waren genoodzaakt tot
o.t.t.t.
- zal noodzaken tot
- zult noodzaken tot
- zal noodzaken tot
- zullen noodzaken tot
- zullen noodzaken tot
- zullen noodzaken tot
o.v.t.t.
- zou noodzaken tot
- zou noodzaken tot
- zou noodzaken tot
- zouden noodzaken tot
- zouden noodzaken tot
- zouden noodzaken tot
diversen
- noodzaak tot!
- noodzaakt tot!
- genoodzaakt tot
- noodzakend tot
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor noodzaken tot:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
driva | noodzaken tot | aansporen; aanzetten; belachelijk maken; bespotten; breeuwen; de spot drijven; dichten; ironiseren; karren; opdringen; rijden; stressen |
förmå | noodzaken tot | induceren |
förpliktiga | noodzaken tot | |
tvinga | noodzaken tot | afdwingen; doordrijven; dwingen; dwingen te doen; forceren; opdringen |