Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. neervallen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor neervielen (Nederlands) in het Zweeds

neervallen:

neervallen werkwoord (val neer, valt neer, viel neer, vielen neer, neergevallen)

  1. neervallen (op de grond vallen)
    falla ned; störta
    • falla ned werkwoord (faller ned, föll ned, fallit ned)
    • störta werkwoord (störtar, störtade, störtat)

Conjugations for neervallen:

o.t.t.
  1. val neer
  2. valt neer
  3. valt neer
  4. vallen neer
  5. vallen neer
  6. vallen neer
o.v.t.
  1. viel neer
  2. viel neer
  3. viel neer
  4. vielen neer
  5. vielen neer
  6. vielen neer
v.t.t.
  1. ben neergevallen
  2. bent neergevallen
  3. is neergevallen
  4. zijn neergevallen
  5. zijn neergevallen
  6. zijn neergevallen
v.v.t.
  1. was neergevallen
  2. was neergevallen
  3. was neergevallen
  4. waren neergevallen
  5. waren neergevallen
  6. waren neergevallen
o.t.t.t.
  1. zal neervallen
  2. zult neervallen
  3. zal neervallen
  4. zullen neervallen
  5. zullen neervallen
  6. zullen neervallen
o.v.t.t.
  1. zou neervallen
  2. zou neervallen
  3. zou neervallen
  4. zouden neervallen
  5. zouden neervallen
  6. zouden neervallen
diversen
  1. val neer!
  2. valt neer!
  3. neergevallen
  4. neervallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

neervallen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. neervallen (instorting)
    kollapsa

Vertaal Matrix voor neervallen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kollapsa instorting; neervallen
störta landing; terechtkomen; tuimelen; val; vallen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
falla ned neervallen; op de grond vallen
kollapsa afleggen; bezwijken; desintegreren; het onderspit delven; in elkaar storten; in elkaar zakken; in elkaar zinken; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; invallen; inzakken; inzinken; omlaagstorten; ten gronde gaan; tenondergaan; uit elkaar vallen; uiteenvallen; vallen; verzakken
störta neervallen; op de grond vallen kelderen; naar beneden storten; neerstorten; steil afhellen; steil vallen; sterk in waarde dalen; stormlopen

Wiktionary: neervallen


Cross Translation:
FromToVia
neervallen ramla tomber — Être entraîner en bas par son poids.