Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nauwlettendheid (Nederlands) in het Zweeds

nauwlettendheid:

nauwlettendheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. nauwlettendheid
    precision; riktighet; exakthet; punktlighet; stor noggrannhet

Vertaal Matrix voor nauwlettendheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exakthet nauwlettendheid correctheid
precision nauwlettendheid
punktlighet nauwlettendheid juistheid; preciesheid; stiptheid
riktighet nauwlettendheid correctheid; gelijk
stor noggrannhet nauwlettendheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
riktighet juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar

Verwante woorden van "nauwlettendheid":


nauwlettendheid vorm van nauwlettend:

nauwlettend bijvoeglijk naamwoord

  1. nauwlettend (met een scherp oog)
    skarp; skarpt
    • skarp bijvoeglijk naamwoord
    • skarpt bijvoeglijk naamwoord
  2. nauwlettend (nauwkeurig; accuraat; secuur; precies; nauwgezet)
    riktig; precis; riktigt
  3. nauwlettend (angstvallig; zorgvuldig)
    nogräknat; noggrann; noga; noggrannt; skrupulös; samvetsömt; skrupulöst; sorgfälligt

Vertaal Matrix voor nauwlettend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
noggrann accuratesse; nauwgezetheid; nauwkeurigheid; precisie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
noga angstvallig; nauwlettend; zorgvuldig
noggrann angstvallig; nauwlettend; zorgvuldig absoluut; accuraat; grondig; helemaal; in het geheel; net; precies; secuur; stipt; totaal; volkomen; zorgvuldig
noggrannt angstvallig; nauwlettend; zorgvuldig accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; net; precies; secuur; stipt; trefzeker; zorgvuldig
nogräknat angstvallig; nauwlettend; zorgvuldig
precis accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur exact; gewoonweg; juist; klinkklaar; met grote juistheid; nauwgezet; nauwkeurig; precies; ragfijn; rechttoe; stipt; trefzeker; welbeschouwd; welgeteld
riktig accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur correct; echt; effectief; gepaste; geschikte; goed; heus; juist; metterdaad; precies; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
riktigt accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur adequaat; correct; gepast; gepaste; geschikt; geschikte; goed; juist; juiste; passend; precies; trefzeker
samvetsömt angstvallig; nauwlettend; zorgvuldig
skarp met een scherp oog; nauwlettend bijdehand; fel; hanig; heet; kien; messcherp; pienter; pikant; pinnig; pittig; puntig; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; scherpklinkend; slim; smaak prikkelend; snibbig; spits; uitgekookt; vinnig; vlijmend
skarpt met een scherp oog; nauwlettend bijdehand; fel; gehaaid; gescherpt; gevat; gewiekst; hanig; hard; hoog; kien; messcherp; pienter; pikant; pinnig; puntig; schel; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; scherpklinkend; schril; slim; snedig; snerpend; snibbig; spits; uitgekookt; uitgeslapen; verlekkerd; vinnig; vlijmend
skrupulös angstvallig; nauwlettend; zorgvuldig
skrupulöst angstvallig; nauwlettend; zorgvuldig consciëntieus; gewetensvol; met zorg; scrupuleus
sorgfälligt angstvallig; nauwlettend; zorgvuldig grondig; zorgvuldig

Verwante woorden van "nauwlettend":