Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. nageven:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nageven (Nederlands) in het Zweeds

nageven:

nageven werkwoord (geef na, geeft na, gaf na, gaven na, nagegeven)

  1. nageven (iets als lof zeggen)
    medge
    • medge werkwoord (medger, medge, medgivit)

Conjugations for nageven:

o.t.t.
  1. geef na
  2. geeft na
  3. geeft na
  4. geven na
  5. geven na
  6. geven na
o.v.t.
  1. gaf na
  2. gaf na
  3. gaf na
  4. gaven na
  5. gaven na
  6. gaven na
v.t.t.
  1. heb nagegeven
  2. hebt nagegeven
  3. heeft nagegeven
  4. hebben nagegeven
  5. hebben nagegeven
  6. hebben nagegeven
v.v.t.
  1. had nagegeven
  2. had nagegeven
  3. had nagegeven
  4. hadden nagegeven
  5. hadden nagegeven
  6. hadden nagegeven
o.t.t.t.
  1. zal nageven
  2. zult nageven
  3. zal nageven
  4. zullen nageven
  5. zullen nageven
  6. zullen nageven
o.v.t.t.
  1. zou nageven
  2. zou nageven
  3. zou nageven
  4. zouden nageven
  5. zouden nageven
  6. zouden nageven
diversen
  1. geef na!
  2. geeft na!
  3. nagegeven
  4. nagevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor nageven:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
medge iets als lof zeggen; nageven binnen laten; openbaren; opnemen; opvangen; toelaten; zich uiten