Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. naaste:
  2. naast:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor naaste (Nederlands) in het Zweeds

naaste:

naaste [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de naaste
    nästa
    • nästa [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor naaste:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nästa naaste
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nästa doorstikken; naaien; stikken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nästa komend

Verwante woorden van "naaste":


naaste vorm van naast:

naast bijvoeglijk naamwoord

  1. naast (ongeacht; behalve)
    oavsett; oavsedd; obeaktad
  2. naast

Vertaal Matrix voor naast:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
nästintill naast
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oavsedd behalve; naast; ongeacht
oavsett behalve; naast; ongeacht
obeaktad behalve; naast; ongeacht onbewaakt

Verwante woorden van "naast":


Verwante definities voor "naast":

  1. aan de zijkant van iets1
    • het café is naast de kerk1
  2. behalve, er is nog meer1
    • naast wijn en bier, was er ook limonade1
  3. het meest dichtbij1
    • onze naaste buren zijn Marokkaans1

Wiktionary: naast


Cross Translation:
FromToVia
naast bredvid; intill beside — next to
naast nära; närmast next — being closer to the present location than all other items
naast bredvid next — on the side of
naast nästa nächst — in einer Reihenfolge nach dem aktuellen folgend