Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. naamval:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor naamval (Nederlands) in het Zweeds

naamval:

naamval [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de naamval
    uppdrag; fall
    • uppdrag [-ett] zelfstandig naamwoord
    • fall [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor naamval:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fall naamval achteruitgang; buiteling; buitelingen; casus; debacle; geval; ineenstorting; ineenzakking; instorting; inzinking; kwestie; tuimeling; tuimelingen
uppdrag naamval bestellingen; commissies; consigne; gebod; lastgeving; mandaat; mandaten; officiersaanstelling; opdracht

Verwante woorden van "naamval":

  • naamvallen

Wiktionary: naamval

naamval
noun
  1. een buigingsvorm van een naamwoord, lidwoord of telwoord die de functie van dat woord in de zin aangeeft

Cross Translation:
FromToVia
naamval kasus case — grammar: specific inflection
naamval elativ elative case — case used to indicate movement out of something
naamval kasus FallLinguistik: Begriff aus der Grammatik, deutsche Bezeichnung für Kasus
naamval kasus KasusLinguistik: grammatische Kategorie der Deklination von Substantiven, Adjektiven, Pronomen und Artikel