Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. multipliceren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor multipliceren (Nederlands) in het Zweeds

multipliceren:

multipliceren werkwoord

  1. multipliceren (dupliceren)
    duplicera
    • duplicera werkwoord (duplicerar, duplicerade, duplicerat)

Vertaal Matrix voor multipliceren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duplicera tweevoud
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duplicera dupliceren; multipliceren kopiëren; stencilen; vermenigvuldigen; verveelvoudigen