Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. muilen:
  2. muil:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor muilen (Nederlands) in het Zweeds

muilen:

muilen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de muilen (bekken)
    mular; nosar
    • mular zelfstandig naamwoord
    • nosar zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor muilen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mular bekken; muilen
nosar bekken; muilen

Verwante woorden van "muilen":


muil:

muil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de muil (bek; smoel; waffel; smoelwerk)
    gap; käft; mun; näbb
    • gap [-ett] zelfstandig naamwoord
    • käft [-en] zelfstandig naamwoord
    • mun zelfstandig naamwoord
    • näbb [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de muil (huisschoen; pantoffel; slof)
    slipper; toffla
    • slipper zelfstandig naamwoord
    • toffla [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor muil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gap bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel gaping; hiaat; lacune; leegte; leemte
käft bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel mond
mun bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel kleine slok; mond; slokje
näbb bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel snebben
slipper huisschoen; muil; pantoffel; slof
toffla huisschoen; muil; pantoffel; slof

Verwante woorden van "muil":


Wiktionary: muil


Cross Translation:
FromToVia
muil käft; mun mouth — the opening of an animal through which food is ingested
muil mule Maul — Körperöffnung bei Tieren, durch die Nahrung aufgenommen wird
muil grop; avgrund; bottenlöst hål; gap gouffrecavité large et profonde, vide ou remplie d’eau.