Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mobiel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mobiele (Nederlands) in het Zweeds

mobiel:

mobiel bijvoeglijk naamwoord

  1. mobiel (beweegbaar; los; verzetbaar; verplaatsbaar; roerend)
    lös; flyttbar; flyttbart; rörligt

mobiel

  1. mobiel

Vertaal Matrix voor mobiel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- mobiele telefoon
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
mobil mobiel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flyttbar beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar tilbaar; transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; vervoerbaar
flyttbart beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar tilbaar; transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; vervoerbaar
lös beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar los; niet vast
rörligt beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar

Verwante woorden van "mobiel":

  • mobieler, mobielere, mobielst, mobielste, mobiele

Verwante definities voor "mobiel":

  1. inzetbaar op elke plaats1
    • de mobiele eenheid van de politie1
  2. je kunt (het) bewegen1
    • de oude mensen zijn niet meer mobiel1

Wiktionary: mobiel


Cross Translation:
FromToVia
mobiel mobil; flyttbar; rörlig mobile — capable of being moved
mobiel föränderlig mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).