Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mistasten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mistasten (Nederlands) in het Zweeds

mistasten:

mistasten werkwoord (tast mis, tastte mis, tastten mis, misgetast)

  1. mistasten
    missa
    • missa werkwoord (missar, missade, missat)

Conjugations for mistasten:

o.t.t.
  1. tast mis
  2. tast mis
  3. tast mis
  4. tasten mis
  5. tasten mis
  6. tasten mis
o.v.t.
  1. tastte mis
  2. tastte mis
  3. tastte mis
  4. tastten mis
  5. tastten mis
  6. tastten mis
v.t.t.
  1. heb misgetast
  2. hebt misgetast
  3. heeft misgetast
  4. hebben misgetast
  5. hebben misgetast
  6. hebben misgetast
v.v.t.
  1. had misgetast
  2. had misgetast
  3. had misgetast
  4. hadden misgetast
  5. hadden misgetast
  6. hadden misgetast
o.t.t.t.
  1. zal mistasten
  2. zult mistasten
  3. zal mistasten
  4. zullen mistasten
  5. zullen mistasten
  6. zullen mistasten
o.v.t.t.
  1. zou mistasten
  2. zou mistasten
  3. zou mistasten
  4. zouden mistasten
  5. zouden mistasten
  6. zouden mistasten
diversen
  1. tast mis!
  2. tast mis!
  3. misgetast
  4. mistastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor mistasten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
missa mistasten afwezig zijn; iets mislopen; mankeren; mislopen; missen; ontbreken; verzuimen; voorbijzien