Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mekkeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mekkeren (Nederlands) in het Zweeds

mekkeren:

mekkeren werkwoord (mekker, mekkert, mekkerde, mekkerden, gemekkerd)

  1. mekkeren (blaten)
    böla; bräka
    • böla werkwoord (bölar, bölade, bölat)
    • bräka werkwoord (bräker, bräkte, bräkt)

Conjugations for mekkeren:

o.t.t.
  1. mekker
  2. mekkert
  3. mekkert
  4. mekkeren
  5. mekkeren
  6. mekkeren
o.v.t.
  1. mekkerde
  2. mekkerde
  3. mekkerde
  4. mekkerden
  5. mekkerden
  6. mekkerden
v.t.t.
  1. heb gemekkerd
  2. hebt gemekkerd
  3. heeft gemekkerd
  4. hebben gemekkerd
  5. hebben gemekkerd
  6. hebben gemekkerd
v.v.t.
  1. had gemekkerd
  2. had gemekkerd
  3. had gemekkerd
  4. hadden gemekkerd
  5. hadden gemekkerd
  6. hadden gemekkerd
o.t.t.t.
  1. zal mekkeren
  2. zult mekkeren
  3. zal mekkeren
  4. zullen mekkeren
  5. zullen mekkeren
  6. zullen mekkeren
o.v.t.t.
  1. zou mekkeren
  2. zou mekkeren
  3. zou mekkeren
  4. zouden mekkeren
  5. zouden mekkeren
  6. zouden mekkeren
diversen
  1. mekker!
  2. mekkert!
  3. gemekkerd
  4. mekkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor mekkeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bräka blaten; mekkeren blèren
böla blaten; mekkeren blèren; brullen; het uitgillen; huilen; tranen; tranen afscheiden; uitroepen; uitschreeuwen