Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. match:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor match (Nederlands) in het Zweeds

match:

match [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de match
    match
    • match [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor match:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
match match concours; partij; pot; strijd; wedstrijd

Verwante woorden van "match":

  • matchen

Wiktionary: match


Cross Translation:
FromToVia
match match match — sporting event
match tävling concoursaction de tendre vers un même but, de coopérer.