Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. maskers:
  2. masker:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor maskers (Nederlands) in het Zweeds

maskers:

maskers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de maskers (mombakkesen)
    ansiktsmask; ansiktsskydd

Vertaal Matrix voor maskers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ansiktsmask maskers; mombakkesen
ansiktsskydd maskers; mombakkesen

Verwante woorden van "maskers":


maskers vorm van masker:

masker [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het masker (mombakkes; mom)
    mask; maskering
    • mask [-en] zelfstandig naamwoord
    • maskering [-en] zelfstandig naamwoord
  2. het masker (dekmantel; façade; schijn; voorkomen)
    fasad; förklädnad; täckmantel
  3. het masker
    mask
    • mask [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor masker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fasad dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen façade; fineer; front; gevel; gevelbreedte; pui; voorgevel; voorkant; voorzijde
förklädnad dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen
mask masker; mom; mombakkes aardworm; gezichtsmasker; larve; made; pier; regenworm; worm; wurm
maskering masker; mom; mombakkes
täckmantel dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen blende; blindering

Verwante woorden van "masker":


Wiktionary: masker


Cross Translation:
FromToVia
masker mask masque — Traductions à trier suivant le sens