Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mandaat:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mandaat (Nederlands) in het Zweeds

mandaat:

mandaat [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het mandaat (volmacht; vergunning; procuratie; licentie)
    fullmakt; mandera
  2. het mandaat (lastgeving)
    mandat
    • mandat [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. het mandaat (lastbrief; bevelschrift)
    tjänsteuppdrag
  4. het mandaat (opdracht; consigne; lastgeving)
    uppdrag; order; instruktion

Vertaal Matrix voor mandaat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fullmakt licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht algemene machtiging; algemene volmacht; autorisatie; brevet; fiat; licentie; machtiging; machtigingsformulier; toestemming; volmacht
instruktion consigne; lastgeving; mandaat; opdracht aanwijzing; actie; bevelschrift; briefing; consigne; directie; dwangbevel; instructie; opdracht; order; taak; uitleg; voorschrift
mandat lastgeving; mandaat geven van volmacht; lastbrief; lastgeving; mandaten; regeringszetel; volmacht
mandera licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht
order consigne; lastgeving; mandaat; opdracht bestelling; bestellingen; bevelschrift; bezorging; commissies; consigne; dienstorder; dienstorders; dwangbevel; opdracht; order; overhandiging; taak
tjänsteuppdrag bevelschrift; lastbrief; mandaat
uppdrag consigne; lastgeving; mandaat; opdracht bestellingen; commissies; gebod; mandaten; naamval; officiersaanstelling

Verwante woorden van "mandaat":


Wiktionary: mandaat


Cross Translation:
FromToVia
mandaat tillåtelse autorisationaction d’autoriser.